Omdat de verschillen tussen arme en rijke landen groot zijn, verlenen rijkere landen steun aan ontwikkelingslanden. Via ontwikkelingssamenwerking steunen rijkere landen de armere landen om zich verder te ontwikkelen en zo een hogere levensstandaard te bereiken. Een belangrijke reden voor ontwikkelingssamenwerking komt voort uit het willen helpen van mensen die het minder goed hebben, uit solidariteit.

Voor een deel heeft ontwikkelingssamenwerking echter ook economische en politieke redenen. Voor een stabielere wereld en zoals de Nederlandse overheid het noemt “welbegrepen eigenbelang”. Zo verscheepte de VS zijn landbouwoverschotten via het Food for Peace Program in de vorm van ontwikkelingshulp naar ontwikkelingslanden. China steunt ontwikkelingslanden vaak met het aanleggen van infrastructuur als wegen, bruggen, havens en spoorlijnen, in ruil voor grondstoffen (zoals olie of goud) uit de bodem van het ontwikkelingsland. In Nederland gaf men in het verleden “gebonden hulp” wat wil zeggen dat het geld dat ontwikkelingslanden van Nederland ontvingen, zij moesten uitgeven aan goederen en diensten van Nederlandse partijen. In deze voorbeelden zijn de redenen voor ontwikkelingssamenwerking deels gebaseerd op solidariteit, maar voor een deel ook op eigenbelang.

Links voor meer informatie:
– oorzaken van een lager ontwikkelingstempo: http://nl.wikipedia.org
– waarom ontwikkelingssamenwerking plaatsvindt: http://www.cmo.nl

Noodhulp
Noodhulp is een speciale vorm van ontwikkelingssamenwerking. Noodhulp is nodig in die situaties waarin er een ramp zich voordoet. Denk aan een overstroming, oorlog, ramp met een kerncentrale. Rampen gebeuren onverwacht, kunnen zich overal voordoen, en er zijn weinig rampen waar je goed op kunt zijn voorbereid. Daarom zijn veel landen bereid om als rampen zich voordoen noodhulp te verlenen aan het land waar het is gebeurd, om te zorgen dat het weer snel kan opbouwen. Noodhulp is er niet alleen voor ontwikkelingslanden, maar ook voor rijke landen. Een ramp kan immers overal plaatsvinden. Wel is het zo dat rijke landen vaak zelf een financiële buffer hebben om rampen op te vangen, en ontwikkelingslanden hebben dat meestal niet. Als er ergens in de wereld een ramp voordoet, wordt noodhulp vanuit Nederland vaak gecoördineerd door Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) via giro 555.